Op expeditie in de collectietoren
Tussen alle collecties in de toren van Naturalis die regelmatig gebruikt worden, staan hier en daar ook vergeten schatten. Een erg bijzondere is een collectie van 500.000(!) ingepakte vlinders, verzameld voornamelijk in de tropen en velen meer dan 80 jaar oud. Een belangrijke bijdrager is de arts J.M.A. van Groenendael die in Indonesië in de jaren ‘30 en ‘40 meer dan 200.000 ingepakte vlinders heeft verzameld. Al deze vlinders gaan wij nu uitpakken en ontsluiten voor de wetenschap. We verwachten o.a. nieuwe soorten te ontdekken en zelfs soorten die vandaag de dag niet meer voorkomen in Indonesië. Het is een expeditie in de collectietoren.
Monsterklus
Al deze vlinders zijn stuk voor stuk gevangen en ingepakt in papillotten. Een papillot bestaat vaak uit gevouwen krantenpapier dat de verzamelaar heeft gebruikt om de vlinder tijdelijk in op te bergen. De vlinders in de papillotten moeten namelijk nog opgezet worden: dit is een proces waarbij de vlinder aan een speld geregen wordt en de vleugels uitgespreid worden. Voor onderzoekers die veel gebruik maken van de collectie is het belangrijk te weten welke soorten vlinders er in de papillotten zitten en waar en wanneer ze verzameld zijn.
Daarvoor worden doorgaans de vlinders uit de papillotten gehaald, opgezet en geregistreerd. Gemiddeld kost dit 10 minuten per vlinder, dus reken maar uit hoe lang je met 500.000 papillotten bezig bent! Een monsterklus! Doordat vleugels bij vlinders uitgespreid worden, passen er relatief weinig exemplaren in een lade en nemen vlinders een groot deel van de totale ruimte van de insectencollectie in. Het verwerken van 500.000 papillotten op deze manier kost veel tijd en geld (lades) en er is erg veel ruimte nodig om de opgezette vlinders op te slaan.
Wat gaan wij doen?
Dat moet sneller, goedkoper en minder volumineus kunnen, toch? Jazeker. Het antwoord bestaat uit een combinatie van twee factoren. Het eerste is het gebruik van doorzichtige pergamijnzakjes (ook gebruikt door postzegelverzamelaars) als permanent opslagmedium. De vlinders worden dus niet meer standaard opgezet, maar plat bewaard. Het tweede is een werkproces, uitgevoerd door vrijwilligers, waarbij tijdens het ompakken van papillot naar pergamijnzakje de vlinders worden gefotografeerd en de naam en verzamelgegevens in de computer worden vastgelegd.
Niet alleen krijgen we de meest fascinerende vlinders door onze handen, een grote uitdaging van dit werkproces is om niet de hele dag de krantenknipsels te lezen! Kijk bijvoorbeeld naar dit leuke ‘Tinder’-bericht van de jaren ‘30 (afb. rechts): “Huw. niet uitgesloten”. De enige vlinders die alsnog opgezet moeten worden zijn de vlinders waarvan de soort niet aan de hand van alleen de foto kan worden bepaald. In de praktijk is dit maar een klein deel van de hele collectie.
Wat kunnen we ermee?
Met dit nieuwe werkproces kunnen collectie en collectiegegevens op een goedkopere, ruimtebesparende en snellere manier beschikbaar gemaakt worden voor onderzoek. Het resultaat is dat de vlinders beter voorbereid zijn op een eeuwigheid in onze collectie en dat voor elke vlinder een foto en verzamelgegevens digitaal toegankelijk zijn en via het internet geraadpleegd kunnen worden.
Hierdoor kan wereldwijd onderzoek gedaan worden aan deze vlinders waardoor een duidelijker beeld van de ontwikkeling van biodiversiteit kan ontstaan. Dit werkproces is het afgelopen jaar uitvoerig getest en we zijn van plan om de komende jaren de gehele collectie van 500.000 papillotten op deze manier te ontsluiten. Wij zijn zelf heel enthousiast over deze nieuwe werkwijze en zijn bezig om deze aanpak onder collega-instituten wereldwijd bekend te maken.
Geschreven door Max Caspers
Senior Collectiebeheerder Naturalis Biodiversity Center
28-11-2016