Onderzoekers van BioMon hebben via DNA-analyses van watermonsters aangetoond dat de aanleg van natuurvriendelijke oevers lijkt bij te dragen aan een meer gevarieerde biodiversiteit. Uit genetische biomonitoring van natuurverbinding Omval-Kolhorn (Noord-Holland) blijkt dat langs natuurvriendelijke oevers meer soorten kiezelwieren en dansmuggen voorkomen dan langs steile oevers.
Maatregelen om de natuurwaardente vergroten
Het Omval-Kolhorn kanaal in Noord-Holland heeft een lengte van 25 kilometer en loopt van Heerhugowaard tot aan het dorpje Kolhorn. Tussen 2007 en 2012 heeft de provincie Noord-Holland hier op tien verschillende locaties maatregelen genomen om de natuurwaarden te vergroten. Het Omval-Kolhorn kanaal is hierbij omgevormd tot natuurverbinding: zo zijn er moerasjes, grasland, plasbermen en natuurvriendelijke oevers aangelegd.
Genetischebiomonitoring
In 2019 heeft BioMon, expertisebureau voor genetische biomonitoring, een studie uitgevoerd (pdf: 3,1 MB) naar de bijdrage van deze natuurvriendelijke oevers aan de biodiversiteit. Met behulp van genetische biomonitoring (DNA-analyses van watermonsters) werden twee soortgroepen bekeken die sterk indicatief zijn voor de waterkwaliteit, namelijk kiezelwieren en dansmuggen. De kiezelwieren (diatomeeën of Baciilariophycae) werden gebruikt als maat voor primaire producenten, de dansmuggen (Chironomidae) als maat voor de macrofauna. Om aan te sluiten op eerdere studies zijn dezelfde drie typen natuurvriendelijke oevers beoordeeld die RAVON eerder onderzocht op vispopulaties (10,2 MB). Zie de verschillende oevertypes in figuur 1 hieronder.
Meer kiezelwieren en dansmuggenlangs natuurvriendelijke oevers
De resultaten laten zien dat zowel voor dansmuggen als kiezelwieren meer taxa (soorten en genera) voorkomen langs de natuurvriendelijke oevers dan langs de steile oevers (zie figuur 2). Dit duidt op een toename van biodiversiteit langs de natuurvriendelijke oevers. Langs de natuurvriendelijke oevers werden in totaal 204 taxa vastgesteld voor kiezelwieren, en 101 taxa voor dansmuggen. Langs de steile oevers werden daarentegen 175 taxa vastgesteld voor kiezelwieren, en 71 taxa voor dansmuggen. Voor dansmuggen is dit verschil significant, voor kiezelwieren niet.
Zowel voor kiezelwieren als dansmuggen werden de meeste taxa vastgesteld langs het oevertype ‘breed aangetakt’, en de minste taxa langs het oevertype ‘twee duikers’. De taxa van het oevertype ‘twee doorgangen’ lag daar tussenin. Voor de dansmuggen was het verschil in aantal taxa tussen de natuurvriendelijke oevers en steile oevers per type groter dan voor kiezelwieren (figuur 2). Er lijkt een positief verband te bestaan tussen de sterkte van de wateruitwisseling van de natuurvriendelijke oever met het kanaal en het aantal waargenomen taxa.
Gevoeligheidvoor organische verontreiniging
Om meer informatie uit deze monitoring te halen heeft BioMon voor kiezelwieren ook gekeken naar hun gevoeligheid voor saprobie, de hoeveelheid organische stof in het water (ook wel ‘organische verontreiniging’). Hiervoor is gebruik gemaakt van gevoeligheden van kiezelwieren uit de literatuur. Uit de analyse is gebleken dat langs natuurvriendelijke oevers meer saprobie-minnende soorten lijken voor te komen dan langs steile oevers, en dat dit verschil groter wordt naarmate de natuurvriendelijke oevers meer geïsoleerd zijn van het kanaal. De verschillen zijn echter klein en niet significant. Evengoed geeft dit een belangrijke richting aan voor verdere toepassing van kiezelwieren en dansmuggen als indicator van ecosystemen.
Meerinformatie
- Het volledige rapport is beschikbaar op de website van BioMon.
- BioMon is een samenwerkingsverband van Naturalis Biodiversity Center, KWR Watercycle Research, Centrum voor Milieuwetenschappen (Universiteit Leiden) en BaseClear.
- Tekst: Berry van der Hoorn en Kevin Beentjes, Naturalis Biodiversity Center en BioMon; Mira Heesakkers, Provincie Noord-Holland; Ben Eenkhoorn, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Leadfoto: Krijn Trimbos, BioMon
Figuren: BioMon