Hoe een proces dat een probleem is voor onze walvisbotten, van grote waarde kan zijn in de forensische antropologie. Een verhaal over 'adipocere', ook wel 'lijkwas' genoemd.
Voordat een overleden dier in onze collectie kan worden opgenomen, moet deze volledig schoon zijn en ontdaan van zachte weefsels (zoals vlees en vet) die gaan rotten. Er zijn veel verschillende manieren om een skelet te behandelen. Sommige musea gebruiken een kolonie vleesetende 'spekkevers' die al het vlees opknabbelen en schone (zij het stinkende,) botten achterlaten. Andere musea begraven het karkas in de grond, of in een flinke stapel paardenmest en laten de natuurlijke bacteriën (en warmte, in het geval van ontbindende mest) het werk doen. En weer andere musea, inclusief Naturalis, reinigen botten met 'maceratie': een warmwaterbad dat het vlees langzaam van de botten weekt. Al deze methoden werken prima, en ze hebben allemaal hetzelfde resultaat: schone botten. Maar een bijwerking van maceratie die de anderen niet hebben, is 'adipocere', ook wel bekend als 'lijkwas'.
Adipocere (van het Frans, adi = vet, cere = was) ziet eruit als kruimelige witte of geelachtige ophopingen op het oppervlak van de botten. Het is een bijproduct van vetafbraak in een anaerobe omgeving. Bij ons gebeurt dat onder water, in de tank. Een paar jaar geleden haalde ik de botten van een gewone vinvis uit de maceratietank, liet ze drogen en merkte bijna meteen dat ze bedekt waren met een witte film van adipocere. Ik heb het toen met een stijve borstel verwijderd. Sommige van de exemplaren waarmee ik nu werk, vooral recentere walvissen, hebben ook nogal wat adipocere. Het is niet moeilijk om te verwijderen, maar het kost tijd. Adipocere zelf is niet slecht voor de botten, maar als het afbrokkelt, maakt het een puinhoop in de collectie. Ook heb ik gemerkt dat onder adipocere afzettingen vaak nog steeds een vette vlek op het bot zit, die moet worden schoongemaakt.
Een botje vóór, na en tijdens de adipocere-verwijdering.
Maar, hier is het interessante aan adipocere: het is niet alleen te vinden op botten! Op kerkhoven met zeer natte grond (dus een anaerobe omgeving) krijgen de lijken ook adipocere. Dit voorkomt vervolgens dat het skelet uiteenvalt, waardoor een zogenaamde 'zeepmummie' ontstaat. Dit was een probleem voor kerkhoven die elke 15-25 jaar de begraafplaatsen moeten recyclen. In 2008 ontdekten werknemers in een bijzonder natte begraafplaats veel zeepmummies toen ze lichamen gingen verwijderen waarvan men aannam dat ze al volledig skelet waren geworden.
Adipocere is ook nuttig geweest op het gebied van forensische antropologie. In 1996 werd een lichaam zonder hoofd ontdekt, bedekt in adipocere . Het dobberde in het meer van Brienze in Zwitserland. Onderzoekers die aan dit mannelijk lichaam werkten, ontdekten uiteindelijk dat hij in 1700 was verdronken! Hij was verdronken en in sediment begraven, maar twee aardbevingen voorafgaand aan de ontdekking van het lichaam hebben het waarschijnlijk bevrijd en naar de oppervlak van het meer gedreven. Onder de beschermende laag van adipocere was het lichaam zo volledig bewaard gebleven dat ze de maaginhoud en andere aanwijzingen in het dagelijks leven van een persoon van 300 jaar geleden konden zien.
Een vingerkootje en een handbeentje met adipocere
Ook een moord in 1911 in Schotland werd opgelost dankzij adipocere. Patrick Higgins, de weduwenaar met twee zoontjes, vertelde de buren dat hij zijn jongens op pad had gestuurd om in Edinburgh te wonen. Hij zou het zich niet kunnen veroorloven om voor hen te zorgen. Twee jaar later werden twee lichaampjes gevonden die in een steengroeve bij zijn huis dobberden, bedekt met adipocere. De lichamen werden geïdentificeerd als de vermiste zoons en hun vader werd ter dood veroordeeld. Het verhaal eindigt hier echter niet, want twee hoogleraren pathologie van de Universiteit van Edinburgh die aan de zaak werken, stalen enkele van de resten van de jongen en namen ze op in de collectie van het museum! Pas in 2009 dat ze werden teruggebracht naar de familie en begraven met de rest van de overblijfselen.
Er zijn nog veel meer verhalen over adipocere en hoe het is gebruikt in de wetenschap. De meeste van van deze verhalen zijn echter nogal bloederig, en adipocere is inderdaad ook verschenen in een paar moordmysteries! Misschien heb ik nog tijd om hier lekker over te lezen voor na een dag walvissen schoonmaken.
Geschreven door Becky Desjardins,
Preparateur, Naturalis Biodiversity Center
Noot van de redactie: Naturalis heeft geen foto's van adipocere in combinatie met forensische antropologie geplaatst.
Als je nieuwsgierig bent, google dan vooral zelf naar deze afbeeldingen. (Doe dit niet tijdens het eten.)