SPRING: een Europees meetnet voor bestuivers

Bumblebee photo [Marten Schoonman]

Onder de projectnaam SPRING: Strengthening Pollinator Recovery through Indicators and monitoring, werkt een grote groep Europese onderzoeksinstituten samen aan een ambitieus meetnet voor bestuivers. Het doel is om de insectenpopulaties op grote schaal systematisch in kaart brengen om zo de wetenschappelijke onderbouwing te leveren die nodig is om bestuivers in Europa effectief te beschermen. SPRING is de eerste stap op weg naar een geïntegreerd Europees meetnet voor bestuivers: het European Pollinator Monitoring Scheme, ofwel EU-PoMS.

Voor meer informatie:

Mark van Nieuwstadt
mark.vannieuwstadt@naturalis.nl (programma coordinator)
Merel Bozua-Hope
merel.bozua@naturalis.nl (projectmedewerker)

Team NL Biodiversiteit en Samenleving

Europese
samenwerking

In Nederland wordt het onderzoek geleid door Naturalis, met belangrijke rollen voor de Vlinderstichting en EIS Kenniscentrum Insecten. Ook het Nederlandse Observation International is bij de ontwikkelingen betrokken. Om het meetnet tot een succes te maken roepen de instituten de hulp in van vrijwilligers die willen helpen met het veldonderzoek.

Bijen, zweefvliegen en vlinders zijn de belangrijkste bestuivers. Ze zijn onmisbaar voor onze natuur en voedselvoorziening. Recente uitkomsten van langlopende onderzoeken zijn zorgwekkend: ze laten zien dat insectenpopulaties in Europa de afgelopen decennia ernstig onder druk staan. Alarmerend nieuws, maar er is nog veel onduidelijk. Tel daarbij op dat zowel de natuur als de gevolgen van menselijke activiteiten geen rekening houden met landsgrenzen, en het wordt duidelijk dat een gecoördineerde, internationale aanpak de enige duurzame oplossing is. 

De Europese Commissie startte in 2018 een breed initiatief om de achteruitgang van bestuivers te stoppen: het EU Pollinators Initiative. In 2021 werden de uitgangspunten voor een internationaal meetnet door een internationale groep wetenschappers aan de EU gepresenteerd. Het kreeg de naam European Pollinator Monitoring Scheme, ofwel EU-PoMS.

De rol
van Naturalis

De onderzoeksgroep NL Biodiversiteit en Samenleving van Naturalis, onder leiding van prof. dr. Koos Biesmeijer, speelt in meerdere opzichten een rol in SPRING. Professor Biesmeijer maakte deel uit van de internationale groep onderzoekers die de Europese Commissie wees op het maatschappelijk belang om een Europees meetnet op te zetten. 

Naturalis heeft binnen het SPRING-project de taak om een trainingsprogramma op te zetten voor alle deelnemende Europese lidstaten. Hiermee bouwen we aan een netwerk van taxonomische deskundigen (soortenkenners), noodzakelijk om de diversiteit van de 500 Europese vlindersoorten, 1000 zweefvliegen en 2000 wilde bijen goed in kaart te kunnen brengen.

Om een betrouwbaar beeld te krijgen van de ruimtelijke variatie en schommelingen zijn véél locaties nodig - vergelijk het met een netwerk van weerstations. Verspreid over Europa gaat het om 2000 meetpunten. Al dat veldwerk kunnen de wetenschappers niet alleen, daarom zoeken ze hulp van vrijwilligers.

Topinstituten uit heel Europa (waaronder EIS in Nederland) zijn betrokken bij de inhoud en vormgeving van deze cursussen. Het trainingsprogramma bedient verschillende groepen, van instap tot expert. Het leidt vrijwilligers op zodat zij een veldwerkplek in het meetnet kunnen 'adopteren'. Een nieuwe generatie taxonomische experts krijgt de kans om zich in internationaal verband verder te ontwikkelen. Het educatieve programma zal deelnemende Europese landen in staat stellen om efficiënt en professioneel taxonomische expertise op te bouwen.

Meetnet bestuivers
in Nederland

Samen met de Vlinderstichting en EIS bouwt Naturalis daarnaast ook aan het Nederlandse meetnet voor bestuivers. Dit vertoont gelijkenis met het al bestaande Europese netwerk voor vlindertellingen. Iedere veldwerkplek bestaat uit een vlak van één vierkante kilometer waarin vaste wandelroutes worden uitgestippeld (transecten). Daarlangs worden gedurende het veldseizoen maandelijks alle bijen, zweefvliegen en vlinders geteld. Daarnaast worden met bekervallen (pan traps) insecten verzameld om tot op soortniveau populaties en diversiteit in kaart te kunnen brengen. Die locaties liggen overigens niet alleen in natuurgebieden; ook onderzoek in agriculturele gebieden is van groot belang om te kunnen begrijpen hoe het met de bestuiverspopulaties gaat en welke maatregelen nodig zijn.

Innovatieve
technieken

Gezien de grote aantallen onderzoekslocaties is het identificeren van de verzamelde insecten een grote logistieke operatie, waarbij deskundigen van verschillende expertise betrokken zijn. Een grote hoeveelheid gegevens worden verzameld en centraal geanalyseerd. De uitkomsten worden gebruikt om overheden van wetenschappelijk onderbouwde beleidsadviezen te voorzien.

Waar mogelijk zullen innovatieve technieken worden ingezet. Zo wordt kunstmatige beeldherkenning gebruikt, bijvoorbeeld in de populaire mobiele app ObsIdentify. Op die manier hoef je maar een foto te maken om te ontdekken wat voor dier of plant je voor je hebt. Andere landen staan te trappelen om dit eveneens te gaan gebruiken. Ook de mogelijkheden om bij de identificatie DNA-technieken toe te passen worden getest.

Burgerwetenschappers
in het veld

Zoals gezegd kunnen de wetenschappers al dat veldwerk niet alleen af. Daarom zoeken ze de hulp van vrijwilligers: mensen die een veldwerkplek willen ‘adopteren’. Gedurende het veldseizoen, van mei tot september, zullen zij maandelijks in het veld bestuivers waarnemen en tellen. Voordat ze daarmee beginnen volgen ze een cursus waarin ze de bestuiversgroepen leren herkennen en uitleg krijgen over de activiteiten op de veldwerkplek. Het unieke van dit veldwerk is, dat op datzelfde moment door heel Europa tientallen of zelfs honderden onderzoekers en vrijwilligers hetzelfde doen, zodat we voor het eerst een totaalbeeld krijgen van bestuivers op het hele continent!

Een blik
op de toekomst

Het SPRING-project loopt tot de herfst van 2023 en is een belangrijke stap op weg naar een betrouwbaar beeld van hoe het bestuivers in Europa vergaat. Op basis van de verzamelde ervaringen wordt het meetnet daarna door de Europese Unie en individuele lidstaten voortgezet. Alleen op deze manier krijgen we inzicht in hoe en waar bestuivers extra bescherming nodig hebben. Niet alleen voor natuurbescherming, maar ook voor onze voedselveiligheid is dat van cruciaal belang.