Een proces van 'meerdere mensenlevens lang'.
De tienduizenden planktonslakken in de collectie van Naturalis zijn voor het eerst samengevat, omschreven en gekwantificeerd. Onze onderzoekers gebruiken de schelpen van deze dieren om meer te leren over hoe evolutie werkt in de open oceaan, en over de vatbaarheid van kwetsbare soorten voor klimaatverandering.
Collectie
Naturalis heeft meer dan veertig miljoen objecten in haar collectie, waaronder grote verzamelingen van zowel fossiele als recente zeeslakken die hun hele leven in de open waterkolom ronddrijven: planktonslakken. Dat gaat om ongeveer 25.000 zogeheten 'lots'. Een lot is een aantal exemplaren van één soort van dezelfde vindplaats en/of verzameldatum. Deze exemplaren zitten in doosjes of buisjes, en niet elke lot bevat slechts één schelp.
Op initiatief van Arie Janssen, inmiddels gepensioneerd onderzoeker, is een team medewerkers van Naturalis erin geslaagd deze deelcollecties te omschrijven. Dit houdt in dat van elke aanwezige soort het aantal lots met hun geografische en stratigrafische herkomst wordt gespecificeerd.
Pteropoda
In het daaruit voortgevloeide artikel omschrijven de auteurs de collecties van twee groepen planktonslakken: de vleugelslakken (orde Pteropoda) en de zee-olifanten (superfamilie Pterotracheoidea). Deze collecties vormen overigens maar een klein deel van de totale molluskencollectie (weekdierencollectie), die voor het overgrote deel bestaat uit bodembewonende land- en zeeslakken. In totaal worden er in het artikel ruim vijfhonderd geldige planktonslakkentaxa behandeld/erkend. Van die vijfhonderd taxa zijn er 216 die vandaag de dag nog levend voorkomen in de open oceaan.
Janssen heeft een groot deel van zijn onderzoek en leven gewijd aan het onderzoek van fossiel en soms ook recent materiaal en doet dat nog steeds. Sinds 1997 is hij als conservator gepensioneerd, en sindsdien is hij als gastonderzoeker betrokken bij Naturalis. Het werk aan recente pelagische mollusken wordt voortgezet door een onderzoeksgroep onder leiding van Katja Peijnenburg. De biologe beschrijft het in kaart brengen van deze collecties als een proces van 'meerdere mensenlevens lang'. (Artikel gaat door onder het filmpje)
Siboga-expeditie
Delen van de collectie zijn zelfs terug te leiden tot eind negentiende eeuw, toen de Nederlander Johan Jacob Tesch onderzoek deed aan materiaal van de Siboga-expeditie naar Indonesië. Ook nu groeit de collectie nog steeds: Peijnenburg en haar collega's verzamelen regelmatig nieuw materiaal. De collecties van Naturalis bevatten van veel nieuw beschreven soorten het type-materiaal. Het type-exemplaar, ook wel het holotype genoemd, is het unieke exemplaar waarop de naam van een nieuwe soort in een publicatie wordt vastgelegd. Paratypen zijn alle exemplaren van diezelfde soort, die door de auteur in diezelfde publicatie naast het holotype als zodanig worden aangewezen, wat een indruk geeft van de variabiliteit binnen een soort.
Dat het registreren van deze collecties een veelomvattend werk is, mag duidelijk zijn. Maar wat is het belang om deze ogenschijnlijk kleine en fragiele planktonslakken te verzamelen en van een naam te voorzien? In het artikel worden de pteropoden genoemd als de bekendste en belangrijkste groep binnen de pelagische gastropoden.
Slakkenvleugels
Pteropoden zijn een groep fragiele en kleine (meestal minder dan een centimeter) planktonslakken waarbij de slakkenvoet is veranderd in twee vleugelachtige uitstulpsels. Met deze ‘vleugels’ (die ze de naam ‘sea butterflies’ ofwel ‘zeevlinders’ heeft bezorgd) bewegen ze zich voort in de open oceaan, waar ze hun hele leven doorbrengen. Een andere belangrijke groep pelagische gastropoden zijn de Pterotracheoidea, ook wel zee-olifanten of heteropoden (‘verschillendvoetigen’) genoemd, omdat hier de slakkenvoet is veranderd in twee verschillende zwemvinnen.
De meeste planktonslakken maken een schelp van aragoniet, een oplosbare vorm van calciumcarbonaat (kalk). Een paar groepen zijn schelploos of ‘naakt’. Peijnenburg: “Planktonslakken zijn onderdeel van het dierlijk plankton, een belangrijke schakel aan de basis van voedselketens in de oceaan. Door het bezit van de schelp van aragoniet zijn planktonslakken een gevoelige graadmeter voor de toestand van de oceanen. Daarom is het heel belangrijk om de collectie goed in kaart te brengen en toegankelijk te maken voor de hele wereld.”
Voor Janssen “is élke pteropode bijzonder”. Desalniettemin is er hem een pteropoden-soort specifiek bijgebleven. Hij vond op Malta de Gamopleura melitensis, die daar veelvuldig voorkomt maar nog onbeschreven was en die nog op geen enkele andere locatie gevonden is. Er bestaat overigens ook een Atlanta ariejansseni, die op de foto rechtsbovenaan dit artikel staat. Dat is een recent ontdekte soort, naar hem vernoemd door onderzoekers in de groep van Peijnenburg.
Basteria
Leden van de Nederlandse Malacologische Vereniging werken samen met Naturalis aan het bijeenbrengen en digitaal ontsluiten van de enorme collectie. Het artikel dat over de planktonslakkencollectie gaat, vormt onderdeel van de decemberpublicatie van het wetenschappelijke tijdschrift Basteria, dat die vereniging twee keer per jaar uitgeeft. Het is dit keer een extra dik nummer, waarin verschillende artikelen gaan over onderzoek naar weekdieren in de collectie van Naturalis.