Vleermuizen staan erom bekend dat ze veel parasieten met zich meedragen, maar wist je dat de parasieten zelf ook parasieten kunnen hebben? Een nieuw onderzoek laat de wereldwijde distributie zien van de schimmels die op vleermuisvliegen zitten, en hoe die drie lagen onderling op elkaar inwerken.
Goede dragersvan parasieten
Vleermuizen zijn ontzettend goede dragers voor parasieten, omdat ze grote gebieden beslaan, ze behoorlijk oud worden, en ze in grote groepen dicht bij elkaar leven (ze doen heel erg níet aan social distancing). Eén van de meer bekende parasieten van de vleermuis is de zogeheten vleermuisvlieg (Diptera: Hippoboscidae).
De straatmuzikantenvan Bremen
Vleermuisvliegen zijn gekke parasieten die er niet uitzien als vliegen, meer als een soort spinnen of teken, met lange poten en vaak geen vleugels. Ze leven hun hele leven op een vleermuis, waar ze zich voeden met het bloed van de vleermuis. Je kunt vleermuisvliegen vaak op specifieke plekken vinden op de vleermuis: de ene soort houdt van op de vleugels zitten, de ander van in de vacht kruipen. Dit kan zelfs zo specifiek zijn dat als je de vleermuissoort en de plek op het lichaam weet, je vaak al kan zeggen welke soort vleermuisvlieg het is!
Maar wat blijkt? Vleermuisvliegen hebben zelf óók parasieten op zich! De Laboulbeniales zijn een familie van schimmels die op geleedpotigen, vooral insecten, voorkomen. Ze zien eruit als een soort stekeltjes op het insect, die een kapje bovenop hebben dat als een champagnefles ontkurkt, en sporen loslaat als het verstoord wordt. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de drager gaat paren, of een soortgenoot schoonmaakt. Een opstapeling van soorten dus, een beetje zoals het sprookje van de Bremer straatmuzikanten (als die elkaars lichaamsvochten zouden aftappen, tenminste).
Mijn gastheeris de beste
In nieuw onderzoeksartikel in het Journal of Fungi beschrijven biologen van onder meer de Universiteit Gent en Naturalis hoeveel interacties dit drietrapssysteem van vleermuis-vleermuisvlieg-Laboulbeniales heeft. Aan de hand van een enorme dataset van zo’n 12.000 vleermuisvliegen, resultaat van dertig jaar vleermuisvliegen-verzamelen over de hele wereld, worden alle associaties tussen de organismen beschreven. Wat blijkt? Vleermuisvliegen en Laboulbeniales hebben een grote voorkeur voor specifieke gastheren, maar vleermuisvliegen zijn een heel stuk kieskeuriger dan de schimmels: dezelfde soort Laboulbeniales kan je vaak vinden op meerdere soorten vleermuisvlieg. Dat is gek, want vleermuisvliegen blijven hun hele leven op dezelfde vleermuis – dus hoe verspreiden die schimmels zich dan tussen verschillende vleermuisvliegsoorten?
Het antwoord moet misschien gezocht worden in de grotten waar de vleermuizen zitten, waar soms meerdere soorten vleermuis en dus vleermuisvlieg zich vestigen. Maar betekent dat dan ook dat Laboulbeniales meer voorkomen in grotten, en bijvoorbeeld niet in de bladertentjes die vleermuizen soms ook maken? De laboulbenialogie staat nog in de kinderschoenen, dus op welke manier en op welk moment de schimmels zich zo verspreiden is nog niet duidelijk. Zeker nu de vleermuizen zo negatief in het licht zijn gesteld is het goed om te kijken hoe dit soort systemen precies in zijn werk gaan.
Nootvoor de redactie
Lees hier het artikel (de Groot, M.D.; Dumolein, I.; Hiller, T.; Sándor, A.D.; Szentiványi, T.; Schilthuizen, M.; Aime, M.C.; Verbeken, A.; Haelewaters, D. On the Fly: Tritrophic Associations of Bats, Bat Flies, and Fungi.)
Tekst: Michiel de Groot, Universiteit Leiden / Naturalis Biodiversity Center
Foto's: Naturalis Biodiversity Center; WikiPhotoSpace; Danny Haelewaters, Universiteit Gent; Thomas Hiller, Universiteit van Hohenheim
Film: Naturalis Biodiversity Center.